Oudezijds Voorburgwal 6
‘Kamer gezocht inclusief gas en licht, ca. 300 gulden.’|
Begin 1984 stond deze vraag als advertentie in het huis-aan-huisblad De Echo, met mijn telefoonnummer erbij.
Kort daarop belde een huisschilder uit Diemen:
‘Ik heb een klein paleis voor u, 550 gulden per etage. Kom toch kijken!’
Voor een student alleen was dit veel te duur, maar bij toeval kwam er een bekende op mijn pad en met z’n tweeën konden we deze huur wél betalen. Ik nam op de tweede etage de achterkamer, zij kreeg de voorkamer, en zo woonden wij opeens op Oudezijds Voorburgwal 6.
Midden in de rosse buurt.
De huisschilder had het pand overgenomen van zijn zus. Zij was hoerenmadam geweest, woonde op de eerste etage en wilde nu weleens met pensioen. Dat kon toen zij het hoofd- en achterhuis voor 60.000 gulden aan haar broer had verkocht.
Toiletpot
Het huis op Oudezijds Voorburgwal 6 had weliswaar een likje verf gekregen, maar veel van het interieur was meer dan honderd jaar oud. Vooral de zolder leek nog heel oorspronkelijk. Daar bood een kast ruimte aan een toiletpot – bij gebruik moest de deur open blijven staan.
De prostituees hadden gewerkt in twee kamers op de begane grond en in twee kamers in het achterhuis. Zijzelf en hun klanten hadden de rechter voordeur gebruikt, terwijl de linker voordeur met een echt Amsterdamse, schuine trap toegang verschafte tot de rest van het huis. Op de begane grond hingen toen nog rode tl-lampen en roodfluwelen gordijnen: die hebben we weggehaald.
Het precieze bouwjaar is niet bekend; men schat het op ‘rond 1690’. Een bouwtekening van 1891 in het Stadsarchief laat zien hoe de bekapping van spits naar rond werd omgebouwd. Daarvóór moet er dus brand zijn geweest op de zolder en de tweede verdieping. Dat konden we zien aan de recentere, smallere balken dan elders in het huis.
In 1986 was er opnieuw een uitslaande brand, ditmaal in het achterhuis. Toen bood een nieuwe subsidiepot van de gemeente uitkomst: het pand werd onderdeel van het Stegenplan van Amsterdam.
Tussen 1988 en 1990 is het pand geheel gestript, waarbij alleen de buitenmuren, het dak en de balkenlagen behouden bleven. Vervolgens werd alles ‘sober en doelmatig’ weer opgebouwd.
In de kelder zijn oude, gele klinkertjes gevonden die door aannemers graag werden gebruikt bij het renoveren van oude panden in de stad. Ze brachten toentertijd een rijksdaalder per stuk op.
In de beeldbank van het Stadsarchief bevinden zich tientallen oude foto’s van dit stuk Oudezijds Voorburgwal: de even zijde, met de laagste huisnummers.
De foto bij dit artikel dateert uit 1930.
Nummer 6 is daarop het laagste pandje, met de halsgevel en drie ramen breed. Boven de nokbalk zit een gevelsteen met de afbeelding van een versterkte burcht.
Nummer 8, het linker buurpand, is zo’n 120 jaar ouder. Dit toenmalige logement stond abusievelijk bekend als ‘Int Vosjen’, want na restauratie bleek de oude gevelsteen namelijk van ‘Int Losjen’ te zijn – ook een dier. Losjen is de middeleeuwse benaming voor de Europese boskat, de lynx.
Piskrul
Nummer 10, het hoge pand links, werd gesloopt en vervangen door een pand zonder eigen zijmuren, in het kader van bezuiniging. Sindsdien is er ook veel verdwenen.
De hoge radiomast, rechts op de foto, is vlak voor de oorlog weggehaald. De piskrul daarnaast is ook weg.
De huizen Sint Olofssteeg 7 en 9 zijn in december 1939 gesloopt. Daarom staat in onze dagen nummer 8 ook wat verloren op de splitsing van het Wijngaardsstraatje en de Nieuwebrugsteeg.
Waar die twee huizen stonden, zijn op een kale muur trouwens nog heel lang de sporen zichtbaar geweest van gesloopte trappen. Pas in de jaren zestig is deze muur opgeknapt en voorzien van gevelstenen van afgebroken panden. Inmiddels zijn al die gevelstenen gerenoveerd, laagje voor laagje afgekrabd en geschilderd naar de diepst teruggevonden laagjes verf.
Petten en rokken
De oude binnenstad ademde in 1930 nog een heel andere sfeer dan nu. De beeldbank van het Stadsarchief bevat veel foto’s waar de mensen van toen op staan: werklieden, dienstmeiden, prostituees en passanten.
Ook onze zwart-witfoto laat die levendigheid zien en telt liefst dertien personen. Mensen met handkarren, petten en lange rokken: zittend, staand, lopend, duwend, water scheppend. En een paard.
Maar tijden veranderen.
Het ‘feestgebouw’ en het logement op Oudezijds Voorburgwal 4 en 8 zijn inmiddels woonhuis geworden. Op de nummers 6 en 10 wordt sinds medio jaren tachtig, respectievelijk begin jaren negentig geen prostitutie meer bedreven. In enkele andere panden vind je nu een restaurant en een café. En waar eens Sint Olofssteeg 7 en 9 stonden, ligt nu het terras van De Haven van Texel.
Hoe zal dit stukje Amsterdam er over – opnieuw – negentig jaar uitzien? Hangen er dan opnieuw roodfluwelen gordijnen? Of heet het dan opnieuw de Fluwelen Burgwal, met vooral welgestelden, zoals in de middeleeuwen?
HANS VAN DAALEN
(c) Stadsarchief Amsterdam