Dick Eenhuizen – Geluidsoverlast
‘Hier, nu is het er weer, hoor je het? Dit is het! Het is wat minder, maar er wordt geboord. Ga die buren tot de orde roepen!’
Met de drukte op straat zijn ook de bekende oude meldingen weer terug. In de hele wijk houden we ons bezig met de klachten over de vele straatdealers , maar we houden ons ook weer bezig met geluidsoverlast.
We hebben inmiddels al weer veel overlastklachten afgehandeld. Meestal betreft het keiharde muziek vanuit horecazaken, of dronkemansgelal bij een uit de hand gelopen feestje in een studentenhuis. Maar ook bewoners onderling geven elkaar overlast. Het lijkt erop of na corona alle remmingen zijn verdwenen.
Twee gevalletjes boorhamer wil ik u niet onthouden.
Eerst een gevalletje ‘buurtje pesten’ waarbij een professionele betonboor op de hamerstand zorgvuldig was klemgezet tegen de verwarmingsbuizen van een wooncomplex. Met een tijdschakelaar trad de boor met tussenpozen in werking en veroorzaakte een complete chaos in het wooncomplex. Kom er maar eens achter welke gek – een ander woord heb ik er niet voor – de buren zo tot wanhoop drijft. Ik heb de veroorzaker uiteindelijk betrapt. Alle buren blij en die gek raakte zijn woning kwijt. De bewijsfoto’s heb ik bewaard. Hoe bedenk je het.
Een andere opmerkelijke klacht kwam van een bewoner die eveneens last had van een betonboor. ’s Nachts.
Hij was ontevreden over het optreden van de politie, want we kwamen altijd te laat en constateerden geen geluidsoverlast. Omdat hij zich niet serieus genomen voelde, kwam het op mijn bordje.
Zodra hij weer gestoord werd door de betonboor kon hij mij rechtstreeks bellen. En zo geschiedde. Ik reageerde onmiddellijk op zijn telefoontje en ontmoette hem in de hal van zijn wooncomplex. Driftig gebaarde hij dat ik snel zijn woning in moest komen. ‘De herrie is niet te verdragen’, riep hij me toe.
In de woning hoorde ik … niks, laat staan herrie van een ’s nachts klussende buurman.
Misschien was mijn gehoor niet zo verfijnd als van de klager die me vertelde dat het geluid net was opgehouden.
Maar toen ik de woning verliet schreeuwde de man ineens: ‘Hier, nu is het er weer, hoor je het? Dit is het! Het is wat minder, maar er wordt geboord. Ga die buren tot de orde roepen’.
Aangezien ik slechts een zwak zoemend geluid waarnam, onderzocht ik de woning nauwkeurig.
In de badkamer van de beste man trof ik zijn op hol geslagen elektrische tandenborstel aan die bonkend op het planchet lag te trillen. Gerustgesteld dat met mijn oren niets aan de hand was, heb ik de klager verbijsterd en met zijn mond vol tanden achtergelaten.
Tot in de wijk,
Dick Eenhuizen
BEELD: BILL BODEWES