MENSEN

Bert Nap, klokkenluider – De Vrijheid heeft het gewicht van een bestelwagen 

Tien jaar lang was hij de hoofdredacteur van d’Oude Binnenstad, maar nog veel langer is hij klokkenluider van de Oude Kerk. Bert Nap nam ons mee de toren in en leidde ons rond door het nog altijd tastbare verleden rond de eeuwenoude klokken.

Sinds 1995 maakt Nap deel uit van de groep vaste klokkenluiders. Op zondagmorgen en op feestdagen laten zij samen met enthousiaste helpers het klokkengeluid van de Oude Kerk over de buurt klinken. Dat gebeurt nog altijd met de hand. Het is heel bijzonder om door de eeuwenoude ruimtes te dwalen en daarbij te beseffen dat ons hier vanaf de veertiende eeuw vele mensen voorgingen.

Hemony
We beginnen de klim. Per etage is er een andersoortige trap, variërend van een stenen wenteltrap tot houten laddertjes.

Nap wijst ons op de dikke balken. ‘Die zijn niet om de toren overeind te houden, maar om de klokken te kunnen dragen en hun beweging bij het luiden op te vangen.’

Als eerste komen we op de luidzolder. Daar hangt een kaartje met Don’t touch the ropes, maar dat is bedoeld voor de toeristen die de toren in de zomer met een gids kunnen bezoeken. Wij mogen er wel aankomen. En met reden, want er moet worden geluid. Maar niet zomaar, want er zijn per zondag of feestdag vaste luidschema’s die strikt gevolgd worden. Daaraan valt te horen welke tijd van het jaar het is of wat voor soort kerkdienst er na het luiden volgt.

Eerst nemen we, een etage hoger, een kijkje bij de klokken. En die zijn imposant.

Oorspronkelijk hing hier de grootste luidklok, met de naam Salvator, in 1511 gegoten door Willem en Jasper Moer. De klok verhuisde op een zeker moment naar de Zuiderkerk. De plek waar deze klok heeft gehangen is nog zichtbaar aan de inkeping in de balk die is uitgehakt om ruimte te geven aan het schommelen van de klok. Zo krijgen we een idee hoeveel groter de Salvator was ten opzichte van de toch ook niet geringe luidklok die er nu hangt: Vrijheid, die 3700 kg weegt. ‘Het gewicht van een bestelwagen’, lacht Nap.

Klokkengieter François Hemony goot in 1689 vier luidklokken voor de Oude Kerk. Daarvan hangen de grootste en de kleinste er nog steeds.

Nap: ‘De naam Hemony kennen de meeste mensen wel van de Hemonystraat. En iedereen kent de Van Woustraat. Maar weinig mensen weten dat dat ook een klokkengieter was.’ Hemony goot de klokken voor de protestantse gemeente. Protestanten gaven klokken geen namen, wat wel een katholiek gebruik was. Op Pasen 1982 werd die traditie in ere hersteld. De vier luidklokken kregen toen, van klein naar groot, de namen Geloof, Hoop, Liefde en Vrijheid.

In 2006 werd boven het middenschip van de Oude Kerk in de kleine toren nog een klok toegevoegd: het zogenaamde Angelusklokje. Het vermoeden is, dat in dat torentje ooit een klokje heeft gehangen, maar echte bewijzen daarvan zijn er niet, zegt Nap. Het Angelusklokje wordt vanuit de kerk tijdens de eredienst geluid, om zo het Onze Vader gebed over de stad uit te luiden.

Klokslag half elf staan we klaar om te gaan luiden. Als een dirigent geeft Nap ons instructies en houdt de minuten nauwlettend in de gaten. De kleinste klok Geloof begint, na een tijdje komt de Hoop erbij, gevolgd door de Liefde en tenslotte de Vrijheid. Een magische belevenis, zeker als je bedenkt dat dit gebruik al eeuwen bestaat en dat het tot ver in de omtrek wordt gehoord. We luiden tweemaal, om half elf en om kwart voor elf, telkens zeven minuten lang.

Muziekdoos
Na het luiden gaan we nog verder de toren in. Een etage hoger dan de klokken komen we bij het speelwerk van het carillon. Het is een enorm mechanisme in een gegoten ijzeren frame dat dateert uit 1619, zoals een aanduiding van de bouwer Wouter Geurtz laat zien.

In het frame draait op gezette tijden een enorme trommel, waarop, net als bij een muziekdoosje, de melodieën met verplaatsbare pinnen kunnen worden ingesteld. Vanaf hier lopen metalen verbindingen naar de klokken hoog in de toren die zo elk kwartier de vaste wijsjes spelen.

Vroeger ging dat als een opwinduurwerk, met gewichten. Tegenwoordig gaat het elektrisch en wordt de aansturing op afstand geregeld door een app. Toen na de laatste restauratie aan de toren het carillon wel erg vroeg begon te luiden, en de omwonenden vroegen of het wat later kon, werd dit eenvoudig met de app een uurtje bijgesteld.

Stradivarius
Ook de carrillonklokken werden gegoten door François Hemony, die door Nap de ‘Stradivarius onder de klokkengieters’ wordt genoemd. Nap vertelt: ‘Hemony testte de klank met buisklokken ernaast. Wanneer die gingen meetrillen was de klank goed. Hij goot zijn klokken trouwens zo zuiver dat er nauwelijks hoefde te worden bijgestemd.’

Het carillon telt 47 klokken, waarvan Hemony er 35 goot. Daarvan hangen de grootste nog boven in de toren. De kleinere exemplaren zijn in de loop der tijd als museumstuk te zien op een tussenetage. Ze zijn vervangen door nieuwe klokken. Van hun geluid kunnen we nog dagelijks genieten.

Op dinsdag vanaf twee uur en zaterdag vanaf vier uur worden er carillonconcerten gegeven door de vaste beiaardiers Boudewijn Zwart en Gideon Bodden. Op zomerse dagen kun je dan ook getuige zijn van een duet met watermuzikant Reinier Sijpkens.

Torenhaan
In 1942 vorderde de bezetter alle bronzen klokken om ze te laten omsmelten tot oorlogstuig. Het carillon werd echter gezien als cultureel erfgoed en zou naar Duitsland worden overgebracht, maar de vier luidklokken niet. De toenmalige burgemeester Edward Voûte bleek ondanks collaboratie met de bezetter toch wel een hart voor de stad te hebben en zorgde ervoor dat ook de luidklokken samen met het carillon werden opgeslagen in het Entrepotdok in afwachting van transport naar Duitsland. Daar is het gelukkig nooit van gekomen.

Vele ambachtslieden lieten hun signatuur achter in de toren, soms als inscriptie in een balk , maar ook zijn er tableaus met namen en jaartallen te zien in de toren. Bij de restauratie van de torenhaan werd in de gouden bol eronder een koker aangetroffen met twee brieven die vertelden over eerdere restauraties. Over de laatste restauratie in 2021 werd ook een bericht toegevoegd en de koker werd weer in de gouden bol onder de haan opgeborgen.

Het uitzicht vanaf de torentrans is adembenemend. Weliswaar verandert de horizon, want moderne gebouwen verrijzen steeds meer en het vergezicht toont de enorme groei van de stad. Toch zijn er nog steeds duinen te zien in westelijke richting en het dakenpatroon van de huizen in onze buurt is nog steeds als in de zeventiende eeuw. Het maakt filosofisch. Neerkijkend over het verspreidingsgebied van onze nu eindigende buurtkrant zegt Nap: ‘Vaak vragen mensen: “waarom zet je je nog steeds in voor een leefbare buurt? Het is toch een gevecht tegen de bierkaai!” Maar als ik dan over onze buurt uitkijk vanaf de toren van de Oude Kerk, weet ik het antwoord: “Hierom!”’

TEKST: MIRJAM BOELAARS
FOTO: RENÉ LOUMAN

Meer nieuws

ONTWIKKELINGEN De krant stopt

De krant stopt

LEEFBAARHEID Mercurieus

Mercurieus