Stadscafé en restaurant Van Kerkwijk – Succes in de Nes
Begin jaren tachtig pruttelt op het Rembrandtplein het Bravilor koffiezetapparaat al vroeg in café Monico van vader Adje van Kerkwijk. Taxichauffeurs, verlate feestgangers en loslopend volk krijgen daar hun bakkie geserveerd door de zusjes Rhya en Myra van Kerkwijk. Daar doen zij hun eerste horeca-ervaring op.
Aan vaste nooddruftige ‘cliënten’ delen ze en passant dikke witte boterhammen uit, royaal belegd met leverworst en met de boodschap: ‘nu vandaag wel wegblijven hoor’. Ze zijn uit echt horecahout gesneden.
Ze zien hoe hard vader werkt en zeggen tegen elkaar dat ze dat never nooit niet zelf zullen gaan doen. Totdat, nu vierentwintig jaar geleden, wijnbar ‘De Droesem’ op de Nes 41 te koop werd aangeboden. Hoewel de Nes in die tijd een akelige donkere steeg was, waar het stonk en het bankgebouw aan de overkant een akelige massieve rode muur had, wilde Rhya het avontuur wel aangaan.
Bolknak
Tegen haar zus Myra sprak ze toen de gedenkwaardige woorden: ‘Dit kunnen wij! En als we onverhoopt binnen twee jaar geen succes hebben, gaan we iets anders doen’. Ze beginnen met hulp van familie en vrienden te verbouwen en op 1 augustus 1998 opent café restaurant Van Kerkwijk zijn deuren. Het is tijdens het weekend van de eerste Gaypride in Amsterdam. En het loopt storm!
De zussen Van Kerkwijk krijgen al snel een vaste clientèle. Hun eerste klanten waren de bankiers van de overkant. ‘Het leek wel alsof die heren nooit hoefden te werken’, lacht Myra van Kerkwijk. ‘Ze kwamen vaak en veel en uitbundig lunchen. Koffie met digestief toe en met zo’n knaap van een bolknak. De zaak stond dan steevast blauw.’
Het geheim van Van Kerkwijk? ‘Persoonlijke aandacht’, zegt ze. ‘Ik zie in één oogopslag of jij gestrest de zaak binnenkomt: Ga nou even relaxen aan de bar. Nee, reserveren kun je niet. Er zijn dertig stoelen, maar er komt altijd wel een tafeltje vrij. Nee, geen menukaart. Aan tafel vertellen we wat we zoal in de aanbieding hebben.’
Horecafamilie
Er zijn meerdere koks, die er ook jaren blijven werken. Zij verrichten wonderen op het vierpits gasstel. Hun adagium: ‘Als het op het bord ligt, moeten wij er zelf ook trek in krijgen!’ Het bloed kruipt in deze horecafamilie waar het niet gaan kan, want Josie en Jacques, twee van de drie kinderen van Myra, werken inmiddels ook in de zaak en de oudste zoon doet de hotelschool in Amsterdam. De kinderen van Rhya zijn nog te wat jong, hoewel … die ene van twaalf jaar?
De 82-jarige Emie, mama Van Kerkwijk, is nog altijd met hart en ziel betrokken bij de zaak. De door haar gebakken appeltaart is bekend in heel Amsterdam, om van haar perentaart maar niet te spreken. ‘Zo succesvol, maar niemand – echt niemand – kent het recept’, zegt Myra. ‘Vroeger deed ze ook nog de was voor de zaak en kwamen de bloemen op de tafels uit haar tuin. Boodschappen deed ze op d’r fietsje om de beste koopjes te halen. Boter hier, eieren daar en vooral bakblikken zoeken op de markt. Dat is ondernemen pur sang.’
De Nes is, vergeleken met bijna vijfentwintig jaar geleden, een hemelsbreed verschil, vindt ze. ‘Je kijkt nu dwars door de ramen heen naar het Rokin, prachtig toch!’
Als je bij Van Kerkwijk niet gelukkig wordt…?
Fotobijschrift: Emie, Myra en Rhya van Kerkwijk, samen met Josie en Jacques Baars.
TEKST: GREET VAN DER KRIEKE
FOTO: RENÉ LOUMAN